Hoofdstuk 8

Arm maakt ziek en ziek maakt arm. Naast de strijd tegen armoede draagt ook een groene, veilige en gezonde omgeving bij tot meer welzijn. En dat geldt ook voor genieten van cultuur, feesten, sport en ontspanning. Groen pleit daarom voor een integrale benadering om een gezonde en gelukkige samenleving te creëren.

Welzijn wortelt ook in verbinding, in de geruststelling dat er zorg is wanneer je die nodig hebt. Het is meer dan alleen de afwezigheid van ziekte. Welzijn creëert kansen om te groeien, te leren en je talenten te ontplooien.

Op lokaal niveau beschikken we over een aantal hefbomen om het welzijn van de Gentenaren te bevorderen. We moeten zorg en hulpverlening dichter bij de mensen organiseren en het hulpverleningslandschap minder complex maken. De vele ontmoetingsplekken in de wijken zien we als een uitstekende kans om zorg laagdrempelig naar de Gentenaar te brengen.

Mantelzorgers, vrijwilligers, middenveldorganisaties verrichten schitterend werk. Vermaatschappelijking van de zorg betekent voor Groen niet dat de overheid de zorg kan afwentelen op het sociaal en/of het familiaal netwerk van de zorgbehoevende. Dat werkt ook niet. Het betekent wel dat de overheid erkent dat burgers en middenveld een belangrijke rol opnemen en hen daarin steunt, zonder de regie over te nemen en zonder afbreuk te doen aan het recht op zorg. 

Welzijn, gezondheid en seniorenbeleid

  • Er zijn heel wat factoren die onze gezondheid beïnvloeden. Gezondheidsbevordering vraagt dan ook een brede aanpak. We waken erover dat onze initiatieven in de eerste plaats ten goede komen in de wijken en bij de mensen die ze het meest nodig hebben.

    1. Voorkomen is beter dan genezen. Het beste gezondheidsbeleid is dus een preventief beleid en dat over verschillende beleidsdomeinen heen. Daarom zetten we volop in op gezondheidscoaches, aandacht voor gezonde voeding in de scholen, een ruim bewegingsaanbod, aantrekkelijke fietspaden, comfortabele wandeltrajecten, stilteplekken, rook- en vapevrije omgevingen en maximale klimaatadaptatie.

    2. Verbondenheid met de buurt is voor veel mensen een basisvoorwaarde om zich goed in hun vel te voelen en vereenzaming tegen te gaan. Daarvoor zijn om te beginnen voldoende ontmoetingsplekken nodig. We stimuleren het intergenerationeel en intercultureel ontmoeten in elke wijk door diensten te groeperen. De Welzijnsknoop in Ledeberg is hier een goed voorbeeld van, met de combinatie van een welzijnsbureau, een infopunt, een sociaal restaurant, een Lokaal Dienstencentrum, een Kind en Gezin-bureau en een Wijkgezondheidscentrum naast de deur. We geven bekendheid aan de buddywerking voor mensen met psychische problemen en voor nieuwkomers. We zetten een buddywerking op om gezinnen zonder familie in de buurt te verbinden met peters of meters.

    3. We behouden samen met de andere overheden de regie over de organisatie van de zorg. Dit is een belangrijke verantwoordelijkheid, gebaseerd op een stevig, competent, geëngageerd professioneel aanbod. Dat laten we geenszins over aan de markt.

    4. We gaan volop voor buurtgerichte en laagdrempelige zorg. Daarom zoeken we bestaande ontmoetingsplekken waar we zorg en ontmoeting kunnen koppelen in een welzijnsbureau. Op termijn gaan we naar één toegangspoort per wijk waar mensen met al hun vragen over welzijn en gezondheid terechtkunnen.

    5. Om de samenwerking tussen zorgverstrekkers en welzijnswerkers te versterken, stimuleren en ondersteunen we de uitrol van eerstelijnsnetwerken over de verschillende wijken. Deze netwerken voorzien in de noodzakelijke zorgen in de buurt en leren de verschillende wijkpartners grondig kennen. Betere samenwerking, ook met de ziekenfondsen, leidt tot wederzijdse versterking en vlottere doorverwijzing. Het eerstelijnsnetwerk stelt een wijkgericht plan op, afgestemd op de noden in de wijk, zowel op fysiek als mentaal vlak. Dit houdt ook preventieve acties in rond bijvoorbeeld mondzorg of vereenzaming.

    6. Om beter te kunnen reageren op signalen vanuit zorgverleners in de eerste lijn, investeren we bij voorkeur in meer en betere samenwerking over diensten heen, eerder dan in nieuwe kortstondige projecten.

    7. De Stad stimuleert de verspreiding van geslaagde burgerinitiatieven naar andere wijken. Dit kan onder meer via logistieke steun of kennisuitwisseling.

    8. In sommige wijken is er een tekort aan huisartsen. We zoeken samen met de Huisartsenvereniging Gent oplossingen door het aantal huisartsen op wijkniveau te monitoren, stimuli te voorzien om bepaalde wijken aantrekkelijker te maken en wijkgericht werken te stimuleren (in de eerstelijnsnetwerken) zodat de huisarts efficiënter kan werken.

    9. Zonder het Gentse middenveld en de talrijke vrijwilligers is er geen welzijnsbeleid; zij blijven voor ons de bevoorrechte partner om dit beleid samen uit te voeren en verdienen daarvoor de nodige ondersteuning (geld, logistiek, lokalen). We behouden de bestaande overlegkanalen en sturen bij waar nodig.

    10. Gent telt veertigduizend mantelzorgers. Zij maken de zachte stad. We investeren in daadwerkelijke ondersteuning en dienstverlening, zodat ze zich gesterkt voelen en zelf niet uitvallen.

    11. We dragen zorg voor de zorgverleners, in het bijzonder wanneer de Stad zelf werkgever is, zoals in het OCMW, de stedelijke woonzorgcentra en de kinderopvang. We bewaken de work-life balance.

  • Groen gaat voor een samenleving waarin welzijn centraal staat. We willen mentaal welzijn bespreekbaar maken op school, op het werk, in de jeugdbeweging en in de sportclub. Zo worden signalen tijdig opgepikt en kan worden doorverwezen waar nodig.

    1. Veel jongeren hebben nood aan een veilige plek. Daarom blijven we inzetten op het Overkophuis, opvoedingsondersteuning voor ouders en een laagdrempelig aanbod aan mentale zorg op scholen.

    2. We streven ernaar dat iedere Gentenaar in de eigen wijk eerstelijns psychologische hulpverlening vindt. In wijken waar veel mensen kampen met mentale problemen schakelen we mobiele werkers in. Ook de tweedelijns hulp brengen we dichterbij.

    3. We steunen initiatieven die zich richten op een sterkere veerkracht en tegen eenzaamheid, zoals Machtig, de Herstelacademie en troostplekken.

    4. De Stad jaagt systematisch overleg aan tussen de centra voor geestelijke gezondheidszorg, de psychiatrische ziekenhuizen en de Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis (PAAZ).

    5. Er is nood aan bijkomende ondersteuning voor mensen met verstandelijke beperkingen. We vragen de Vlaamse regering om middelen, medewerkers en expertise vanuit het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap mee in te schakelen in de bestaande zorgnetwerken, zodat mensen niet verloren lopen in het kluwen van regels. We faciliteren de uitbouw van initiatieven voor Beschut Wonen.

    6. Gentenaren met buitenlandse roots zijn een zeer diverse groep. Om voor iedereen degelijke psychologische ondersteuning te kunnen voorzien, is er nood aan vorming en intervisie rond cultuursensitief werken. Waar nodig voorzien we ook tolken.

  • De gezondheidskloof is een grote onrechtvaardigheid: lang geschoolde mannen leven in ons land gemiddeld 6 jaar langer in goede gezondheid dan korter geschoolden, bij vrouwen is het verschil ongeveer 4 jaar. Daklozen en anderstaligen vinden moeilijker de weg naar de juiste zorg. Een kind in armoede heeft 3 keer meer risico op een slechtere gezondheid op latere leeftijd, zowel op fysiek als mentaal vlak. We doen op lokaal niveau wat we kunnen om deze schrijnende ongelijkheid aan te pakken.

    1. We volharden om mensen via outreachend werk en gezondheidsgidsen toe te leiden naar de juiste zorg.

    2. We ondersteunen de bestaande wijkgezondheidscentra en stimuleren nieuwe initiatieven.

    3. Tandzorg verdient onze bijzondere aandacht: als de geslaagde projecten rond snelle toeleiding naar goedkope tandzorg niet snel leiden tot bijsturing van federaal beleid, zetten we onze Gentse inspanningen hierrond verder.

    4. Het nieuwe Gentse ziekenhuis waarin Jan Palfijn zal opgaan, blijft een laagdrempelig, betaalbaar toegankelijk aanbod bieden. Minstens 70 % van de aangeboden zorg wordt aangeboden aan conventietarief, voor mensen met verhoogde tegemoetkoming is dat tarief de regel.  Patiënten moeten op het moment van het maken van de afspraak worden ingelicht van de conventiestatus van de arts. De ereloonsupplementen worden beperkt zeker als het gaat om noodzakelijke ingrepen.

    5. We pleiten ervoor dat elke inwoner van Gent – met of zonder papieren of dak boven het hoofd – verbonden is met een eerstelijnsnetwerk.

    6. De preventieve rol en signaalfunctie van Kind en Gezin zijn zeer belangrijk en verdienen alle steun van de Stad op logistiek en organisatorisch niveau.

    7. We blijven voorzien in tolken voor alle zorgverleners.

  • Gent telt meer dan 44.000 65-plussers. Mensen leven langer en blijven ook langer gezond. Ouderen blijven dus langer actief als vrijwilliger, mantelzorger, en cultuur- en sportliefhebber. Dat sommigen onder hen meer steun nodig hebben om een actieve rol te blijven opnemen is evident; daar hebben ze ook recht op.

    Vele ouderen ervaren dat de fysieke en mentale ruimte die ze kunnen innemen onder druk staat. Kwaliteitsvol wonen tegen een betaalbare prijs en met gegarandeerde woonzekerheid, in een leeftijdsvriendelijke omgeving is een basisvoorwaarde voor een goede gezondheid en volwaardige maatschappelijke participatie zowel voor jongeren als voor ouderen. Met winkels, ontmoetingsplekken en andere voorzieningen en diensten bereikbaar op comfortabele wandelafstand. Daarnaast is buurtgebonden zorg de hefboom voor toegankelijke zorg op maat en de mogelijkheid voor mensen om zo lang mogelijk zelfstandig te wonen.

    1. We focussen op preventieve acties rond onder meer eenzaamheid, aanpasbaar bouwen en gezonde voeding. Het resultaat is dat ouderen minder snel een beroep hoeven te doen op de onvermijdelijke zorg eigen aan het ouder worden. Wanneer deze zorg uiteindelijk nodig wordt, hebben ze daar uiteraard gewoon recht op. De problemen voor ouderen zijn niet enkel specifiek voor ouderen. Deze gelden ook voor chronisch zieken, mensen met een beperking, … Deze mensen hebben dezelfde uitdagingen en door hen samen te brengen kunnen we al deze groepen beter ondersteunen.

    2. Om de publieke ruimte ook voor ouderen toegankelijker te maken, onderwerpen we de (her)inrichting van het openbaar domein aan een seniorentoets. Dat gebeurt ook bij besluitvorming over de inrichting van openbaar groen, de organisatie van mobiliteit en cultuur in de woonwijken.

    3. Ook in Gent neemt het aantal 80-plussers in de komende jaren aanzienlijk toe. De meesten zullen zelfstandig blijven wonen, velen met een al dan niet lichte nood aan chronische zorg. Stad en OCMW werken daarom per wijk lokale woonzorgplannen uit: de woon- en zorgnood wordt geïnventariseerd en met alle ouderen(organisaties), zorg- en woonactoren, zoals LDC, WZC, assistentiewoningen, mantelzorg en thuiszorgdiensten, wordt een wijkgericht woonzorgplan opgemaakt. Dat plan omvat concrete afspraken met de betrokken partners over o.m. meer aangepaste woningen en aangepaste, betaalbare zorg. Het woonzorgplan stimuleert een toegankelijke instap in georganiseerde zorg op maat. Het doet niets af van de vrije keuze van de zorgvrager. Ook de kwaliteit van het openbaar domein, het aanbod van winkels, voorzieningen en diensten, de inrichting van ontmoetingsplekken en openbaar groen, de organisatie van ontspanning en de mobiliteit worden in kaart gebracht

    4. We willen in Gent de nodige zorg garanderen zonder ouderen op te zadelen met financiële zorgen. We willen ook dat de kwaliteit van leven, toegankelijkheid en respectvolle behandeling gegarandeerd wordt. Daarom behouden we de mogelijkheden om vanuit het OCMW financieel tussen te komen voor minder vermogende senioren – zonder deze kosten te verhalen op de kinderen.

    5. In het buurtgerichte woonzorgbeleid van morgen spelen de LDC een sleutelrol. Naast de opbouw en de coördinatie van buurtgerichte woonzorg, verzorgt het LDC de dienstverlening ter ondersteuning van zelfstandig wonende ouderen. In het LDC kunnen zij terecht voor informatie, ontmoeting en ontspanning, maar ook voor een maaltijd, pedicure of een begeleid bad.Het LDC voorziet in assistentie voor de activiteiten van het dagelijks leven (ADL). Buurtbewoners die hiervoor al dan niet tijdelijk hulp nodig hebben, kunnen hierop 24/7 een beroep doen. De zorg rond de persoon wordt gecoördineerd door het LDC; zij overleggen met alle diensten en voorzieningen in de buurt geregeld over de uitvoering van het buurtgericht woonzorgplan. Actieve verenigingen uit de buurt kunnen lokalen van het LDC voor activiteiten met alle buurtbewoners gebruiken, ook buiten de kantooruren.

    6. Veel ouderen wonen in een onaangepaste woning: zij is slecht toegankelijk, slecht geïsoleerd, te groot of het sanitair is niet in orde; dikwijls wonen zij ook te ver van winkels en andere voorzieningen. Dat weegt op de levenskwaliteit, vermindert de zelfstandigheid en verhoogt het risico op zorgafhankelijkheid. Het huisvestingsbeleid verhoogt de beschikbaarheid van aangepaste woningen (ook) voor ouderen. Aandachtspunten zijn de toegankelijkheid, het sanitair en de afstand tot voorzieningen. We sensibiliseren ouderen en hun omgeving rond “op tijd” verhuizen. Dat maken we aantrekkelijk door te ontzorgen: meezoeken naar een andere woning en ondersteuning bij de verhuisbeweging. Thuispunt Gent biedt huurders die 65 worden de mogelijkheid om te verhuizen naar een kleinere en beter aangepaste woning in dezelfde buurt.

    7. De initiatieven vanuit onze woonzorgcentra om zich verder buurtgericht en intergenerationeel te profileren verdienen verderzetting. Het is een win voor de ouderen én voor de buurt. Dat lukt enkel met voldoende personeel. Commercialisering van woonzorgcentra past niet binnen nabije, buurtgerichte en betaalbare zorg.

    8. De groep Gentenaren met vreemde roots groeit, maar vindt onvoldoende de weg naar de Gentse ouderenvoorzieningen. We helpen LDC’s, woonzorgcentra en andere voorzieningen om cultuursensitiever te werken, en organiseren vormingsmomenten, sensibiliseringsacties en interculturele ontmoetingsmomenten.

    9. Gezien de groter wordende groep ouderen met dementie, zetten we de inspanningen vanuit de Stad in het kader van dementievriendelijke gemeente verder.

    10. De ouderenraad blijft een erg belangrijke partner voor de opmaak van ons beleid. We leggen relevante beleidsnota’s en uitvoeringsplannen al in een beginstadium voor, en schetsen helder wat het niveau van inspraak en participatie is.

  • Beleid rond verslaving en middelengebruik heeft alleen maar kans van slagen als we werken op de hele keten: van preventie, vroeginterventie, behandeling en schadebeperking tot handhaving. Dit beleid moet inclusief zijn zodat mensen met een verslavingsprobleem ook kansen krijgen op de werkvloer en huizenmarkt.

    De opmars van synthetische drugs springt in het oog. De online beschikbaarheid maakt controle nagenoeg onmogelijk, terwijl de effecten onvoorspelbaar en ronduit gevaarlijk kunnen zijn. Ondanks deze zorgwekkende trend, is alcoholmisbruik nog altijd de grootste boosdoener, zowel op sociaal als op gezondheidsvlak, bij jong en oud. Ook andere verslavingen, zoals gokken en gamen, kunnen een erg verwoestende impact hebben op jongeren en gezinnen.

    We pleiten voor het decriminaliseren van de individuele gebruiker. Onze ambitie is om het middelengebruik te verminderen aan de hand van onderbouwde strategieën en de individuele en maatschappelijke schade te beperken, niet om mensen nog dieper in de ellende te duwen. We treden wel repressief op tegen dealers en trafikanten die (veel) geld verdienen aan deze handel.

    1. Preventie vergt voldoende middelen voor scholen, jeugdbewegingen, sportverenigingen, studentenclubs en arbeidszorg. We ondersteunen gerichte preventiecampagnes met deskundige coaches en ervaringsdeskundigen. We financieren verder het project MACHTIG dat jongeren via fysieke oefeningen weerbaarder maakt tegen de verleiding van verslavende producten. Safe & Sound (vrijwilligers die informeren bij events) en Quality Teams (samenwerking met cafébazen) verdienen stevige verankering.

    2. Vroeginterventie bij alarmsignalen vanuit de school, CLB, ouders of werkgevers kan leiden tot een kort groepsprogramma, zodat een relatief klein probleem geen drama wordt. We informeren alle partners over die mogelijkheid.

    3. Voor mensen met een chronische verslavingsproblematiek willen we een zorghostel in onze stad. Het Medisch Sociaal Opvangcentrum (MSOC) blijft onze partner voor ‘harm reduction’ van drugverslaafde mensen (spuitenruil, aanklampende zorg, substitutietherapie). We onderzoeken de noodzaak van een gebruikskamer, als onderdeel van het hersteltraject. Chronische verslaafden kunnen er op een veilige en gecontroleerde manier gebruiken en houden zo contact met de hulpverlening.

    4. We nemen een actieve rol op in het ‘Zorgcircuit Middelengebruik’ waarin alle actoren uit de Gentse regio vertegenwoordigd zijn. We bewaken het evenwicht tussen preventie, behandeling en handhaving, en stimuleren nieuwe initiatieven waar nodig.

    5. Dakloze mensen met een verslavingsproblematiek blijven welkom in de nachtopvang. Ze worden vandaar verder verwezen naar hulpverlening. De nachtopvang zelf houden we drugsvrij.