Hoofdstuk 7

Armoede en ongelijkheid zijn een onrecht. Wie ermee te maken krijgt, draagt de gevolgen vaak erg lang met zich mee. Ongelijkheid bedreigt de samenhang onder de Gentenaren. We willen hier met Groen Gent krachtig tegenaan. Vanuit het lokaal beleid hebben we daarvoor lang niet alle hefbomen in handen. Daarom blijven we de bovenlokale overheden oproepen om hun verantwoordelijkheid op te nemen.

Vanuit de Stad willen we blijvend op korte termijn de urgente noden lenigen en op langere termijn armoede structureel aanpakken; in ons sociaal beleid en ook op vlak van onderwijs, werk, wonen, energie, gezondheidszorg en kinderopvang. We rollen nieuw beleid behoedzaam uit om negatieve effecten op mensen in armoede te vermijden en voeren de armoedetoets in. Zolang racisme en discriminatie bestaan, blijven praktijktesten voor ons nodig: in de toekomst willen we verder gaan dan sensibiliseren, overtreders horen ook gesanctioneerd te worden.

We zijn blij dat we de strijd tegen armoede en uitsluiting kunnen voeren met een geëngageerd middenveld en heel wat betrokken burgers. Waar mogelijk gaan we partnerschappen aan met nieuwe groepen burgers die zich inzetten voor een beter Gent. En uiteraard zijn de mensen in armoede en slachtoffers van uitsluiting zelf onze eerste partners om oplossingen te zoeken.

Ongelijk investeren voor meer gelijkheid

  • Armoede bestrijden is een gedeelde opdracht van de hele bestuursploeg en alle departementen. Het is evident dat we vanuit de Stad ook onze verantwoordelijkheid opnemen op vlak van wonen, werk, onderwijs enzoverder. We maken hierbij gebruik van de kennis van onze ambtenaren, het geëngageerde middenveld, wetenschappelijke inzichten en de ervaringskennis van mensen in armoede; hun kennis willen we extra laten doorwegen.

    1. We voeren de armoedetoets in, waarbij we beleidsbeslissingen voortaan ook voorleggen aan deskundigen en mensen in armoede om onbedoelde negatieve gevolgen te voorkomen. Er zijn hiervan maar weinig goede voorbeelden uit andere steden; de oorzaak is vaak te vinden in het erg laattijdig betrekken van mensen in armoede bij het beslissingsproces. Daarom gaat Gent hen niet aan het einde, maar aan het begin van het proces betrekken. Met deze armoedetoets pioniert Gent in het bestrijden van armoede.

    2. We zien erop toe dat nieuwe initiatieven geen bijkomend Mattheüseffect veroorzaken en dus evenzeer of meer ten goede komen aan mensen in armoede.

    3. We blijven bij de hogere overheden aandringen op ernstige investeringen in essentiële dienstverlening die mensen uit armoede kan halen en hen nauwer betrekt bij het maatschappelijk leven, waaronder sociale woningen, betaalbare zorg, betrouwbare toeleiding naar werk, meer en beter openbaar vervoer, toegankelijk onderwijs en kinderopvang. Tegelijk doen we zelf al het mogelijke om de uitbouw van deze voorzieningen op ons grondgebied aan te moedigen en te coördineren.

  • Een gebrek aan geld beperkt de toegang tot essentiële voorzieningen en mogelijkheden om deel te nemen aan de samenleving. Gezinnen in armoede hebben het moeilijk om de vaste kosten te betalen, zoals van energie of voedsel. Ze hebben vaak nauwelijks geld over voor ontspanning of sociale activiteiten, hebben minder toegang tot gezondheidszorg en de woningmarkt. Dit leidt tot stress en spanningen, wat nefast is voor het welzijn van gezinnen. Kinderen die in zo’n armoedeweb opgroeien, ondervinden hiervan vaak blijvende gevolgen en lopen een groter risico om ook als volwassene in armoede te moeten leven. (Generatie)armoede aanpakken is een complex gegeven maar één zaak is duidelijk: een menswaardig inkomen is en blijft de eerste stap om uit armoede te geraken.

    1. De hoogte van de leeflonen is niet voldoende aangepast aan de kosten van het levensonderhoud. Daarom twijfelen we geen seconde om het Gentse systeem van aanvullende financiële hulp te behouden en uit te breiden. De aanvullende steun van mensen die niet langer in aanmerking komen voor activeringstrajecten, trekken we verder naar boven op. Voor gezinnen met kinderen blijft het leefloon met aanvullende steun ontoereikend; dit heeft te maken met de manier waarop het systeem uitgebouwd is. Voor deze gezinnen trekken we de aanvullende steun (bij het leefloon) daarom op tot aan de kritische grens of het minimumloon.

    2. De Stad dringt er bij de hogere overheden op aan om de sociale minima, die dankzij Groen door de federale regering verhoogd werden, boven de armoedegrens te brengen of houden, en om de minimumlonen en lagere lonen verder te verhogen zodat werken loont en aantrekkelijk blijft. Voor gezinnen met kinderen starten we een pilootproject. Daarbij onderzoeken we hoe we hen beter financieel kunnen ondersteunen zodat ouders en kinderen volwaardig deel kunnen nemen aan onze samenleving, ook op vlak van onderwijs en werk. We baseren ons hierbij op projecten in het buitenland waarbij hogere minima mensen sneller vooruithelpen.

    3. Ook al doen we het in Gent beter dan elders, we kunnen nog altijd vooruitgang boeken rond het niet opnemen van het leefloon (waarbij mensen die er eigenlijk recht op hebben, toch geen leefloon ontvangen). We blijven daarom inzetten op outreachende projecten zoals Kinderen Eerst. We zoeken ook actief andere plekken (bvb. de nachtopvang) of kansen om mensen in armoede naar het OCMW toe te leiden.

    4. Ook niet weinig ouderen dreigen in armoede te vervallen omdat zij geen beroep doen op de Inkomens Garantie voor Ouderen (IGO) hoewel zij daar recht op hebben. We ontwikkelen een screening van het inkomen van nieuwgepensioneerden en aansluitend gerichte proactieve actie om deze non take up te verminderen.

    5. Wie een leefloon vraagt, kan daar na de aanmelding en het checken van een aantal elementaire parameters meteen van genieten. De periode van maximum 30 dagen die hierop volgt dient om het dossier te vervolledigen en samen met de betrokkene een hulpverleningsplan uit te tekenen. Daarna ontvangt de aanvrager een definitief antwoord.

    6. Gezinnen in armoede hebben – meer dan andere – nood aan energiezuinige maatregelen, maar hebben daar de middelen niet voor. Om onze steun zo veel mogelijk een blijvend effect te geven investeren we in structurele maatregelen, zonder over het hoofd te zien dat heel wat mensen nood hebben aan concrete energiesteun. Zie ook hoofdstuk klimaat.

    7. We maken verder werk van de automatische rechtentoekenning op de domeinen die onder de bevoegdheid van de Stad vallen. Wat betreft de Vlaamse en federale premies dringen we erop aan dat de digitale Rechtenverkenner up-to-date gehouden wordt.

    8. We ondersteunen Gentenaren bij de afbouw van hun schulden. Voor inwoners met schulden bij de Stad werken we het principe ‘eenheid van schuld' verder uit en onderzoeken we een partnerschap met andere schuldeisers: als blijkt dat mensen ernstige financiële problemen hebben, bundelen we met hun akkoord de schulden om bijkomende kosten te vermijden.

  • Gent mag trots zijn op een uitgebreid, erg divers en geëngageerd maatschappelijk middenveld. Dat willen we blijven ondersteunen. Daarnaast zoeken we ook buiten Gent partners om samen armoede te bestrijden

    1. Voor mensen die al lang vastzitten in armoede of die minder vertrouwd zijn met onze stad kan intensieve begeleiding een groot verschil maken. Dankzij de automatisering van rechten en de administratieve ondersteuning van de maatschappelijk werkers, komt er tijd vrij die de maatschappelijk werkers kunnen investeren in begeleiding. Niet alle cliënten hebben aanklampende begeleiding nodig, maar voor sommigen is het nodig en wenselijk. Zeker bij cliënten die dreigen af te haken of die gesanctioneerd zijn, moeten we meer aanklampend kunnen werken.

    2. Structurele hulpverlening is en blijft het uitgangspunt om mensen te emanciperen. Materiële hulpverlening en voedselhulp blijven echter voor veel mensen onmisbaar. De rol die het middenveld hierbij speelt valt moeilijk te onderschatten.

    3. We erkennen de grote meerwaarde van verenigingen die verschillende groepen bijeenbrengen; hun werking is complementair aan die van de stadsdiensten. Daarom ondersteunen we het middenveld waar mogelijk; we gaan in op de vraag om meer logistieke ondersteuning. De signalenbundel blijft een goede spiegel voor het bestuur om signalen onderaan de samenleving op te pikken en er – sneller dan vandaag – mee aan de slag te gaan.

    4. Een warme stad is een toegankelijke en laagdrempelige stad. We zetten meer in op menselijk contact, zowel voor mensen in een kwetsbare situatie, als tussen de verschillende diensten en organisaties. We zorgen er daarom voor dat de verschillende stadsdiensten en het betrokken middenveld voldoende herkenbaar en toegankelijk aanwezig zijn in de verschillende wijken. We hanteren hier het principe ‘één toegangsdeur voor zorg’.

    5. Toegankelijke hulp- en dienstverlening bieden vormt in digitale tijden een uitdaging. 1 op de drie Belgen is digitaal onvoldoende mee. Om te vermijden dat de voortschrijdende digitalisering mensen uit de samenleving duwt, blijven we inzetten op hulpverlening volgens het principe ‘click-call-connect’: er is niets fout aan de digitalisering van onze hulp- en dienstverlening, maar we beseffen dat bellen of ter plekke komen voor sommigen de enige haalbare manier is om geholpen te worden.

    6. We versterken de digitale vaardigheden van de Gentenaren via de digicoaches die actief zijn in de wijken en blijven tegemoetkomen aan de noden van mensen die geen toegang hebben tot digitale voorzieningen. We ontwikkelen ook het project Digibanken verder.

  • We zorgen voor een toegankelijke en beschikbare dienst- en hulpverlening door in te zetten op een proactieve aanpak. We wachten niet tot mensen bij ons aankloppen, maar trekken zelf actief naar hen toe.

    1. De dienst Outreachend Werk is als de kanarie in de koolmijn. Outreachend werkers zien als eersten de verborgen noden in onze stad en zijn het aanspreekpunt mensen die zorg behoeven, maar niet worden bereikt. Door hen te blijven steunen voorkomen we dat mensen in precaire situaties door de mazen van het sociale net vallen.

    2. We zetten verder in op het project Kinderen Eerst waarbij maatschappelijk werkers op bepaalde tijdstippen aanwezig zijn op de scholen en onmiddellijk aan de slag kunnen met vragen van ouders. We breiden het project ook uit naar de kinderopvang.

    3. We timmeren verder aan het ROOF-actieplan om tegen 2040 dakloosheid te beëindigen. Ondertussen blijft opvang een onmisbare schakel om te vermijden dat gezinnen met kinderen hun leven op straat moeten doorbrengen. Daklozen die nood hebben aan 24/7 zorg, moeten terecht kunnen in een zorghostel. Daarnaast zien we erop toe dat de nachtopvang toegankelijk blijft voor wie dat nodig heeft. Het kan ook niet de bedoeling zijn dat de nachtopvang gaten moeten dichten die elders in het zorgsysteem vallen, zoals tekortschietende ambulante zorg voor mensen met een psychiatrische en/of verslavingsproblematiek, we gaan het gesprek daarover met de bevoegde diensten aan. 

    4. We kijken toe op respect voor de mensenrechten, ook voor mensen zonder papieren of Intra-Europese migranten, (IEM-ers). De projecten zoals het vrouwenhuis in de Brugse Poort en de opvang in Blekerij voor mensen zonder wettig verblijf bewijzen dat een lokale overheid door innovatief te denken vooruitgang kan maken samen met deze mensen, en geven signaal aan de bevoegde federale diensten dat ze tekortschieten in de beoordeling over hun kansen zich hier legaal te vestigen. Voor IEM-ers moet het project instapwonen uitgebreid worden: onderdak en oriënterende ondersteuning helpt hen vooruit in het leven en biedt hen perspectief, hier of elders.  Daarnaast is versterking van de bestaande infopunten een meerwaarde voor deze inwoners van onze stad, en voor het middenveld dat hen ondersteunt. We willen deze rollen in de toekomst blijven opnemen en streven daarvoor naar samenwerking met middenveld en bovenlokale overheden. 

    5. Met een laagdrempelig infopunt komen we beter tegemoet aan de grote vraag naar informatie bij mensen zonder wettig verblijf over hun statuut en hun rechten en plichten.

  • Voor uitsluiting, racisme en discriminatie is er geen plek in onze stad: ze hebben een enorme impact op onze samenleving en haar inwoners. Praktijktesten bewijzen keer op keer dat mensen met een migratieachtergrond, met een beperking en trans*personen minder kans hebben om uitgenodigd te worden op een sollicitatiegesprek en worden geconfronteerd met vooroordelen bij het zoeken naar een woning. Ook ouderen worden op verschillende gebieden buitengesloten en benadeeld. Sensibiliserende acties zijn noodzakelijk, maar volstaan niet om racisme en discriminatie aan te pakken. We hebben ook strengere handhaving en bestraffing nodig.

    1. De communicatie en dienstverlening van de Stad zijn inclusief, toegankelijk en begrijpelijk. We zetten in op een divers personeelsbestand en cultuursensitieve zorg wordt de norm in onze dienst- en zorgverlening. We bieden onze zorgverleners opleidingen om in verschillende culturen, talen, levensbeschouwingen, leeftijdsfases, genderidentiteiten en beperkingen te handelen. Mantelzorgers en sleutelfiguren uit etnisch-culturele gemeenschappen bieden we een vorming aan tot zorgambassadeur.

    2. We streven naar ‘ontwerpen voor iedereen’ (universal design) zodat de maatschappij optimaal fysiek, digitaal en sociaal toegankelijk is voor alle mensen. In elk ontwerpproces en in elke sector stellen we de vraag: hoe maken we dit toegankelijk voor iedereen? Voor essentiële diensten gaan we nog een stap verder en hanteren we inclusief design. Mensen uit de meest kwetsbare groepen worden expliciet en actief betrokken bij het ontwerpproces.

    We verbeteren de toegankelijkheid van bestaande straten, voetpaden, openbaar vervoer, openbare gebouwen en scholen zodat iedereen zich optimaal kan verplaatsen. De Stad treedt ook actiever op bij het meer toegankelijk maken van winkels en horeca (fysiek, sociaal, digitaal). We investeren meer in toegankelijkheidsambtenaren en maken hun advies bindend.

    We sensibiliseren personen met een beperking en hun omgeving, scholen en werkgevers over het recht op redelijke aanpassingen. We stimuleren scholen en bedrijven om zich open te stellen voor mensen met een beperking.

    3. We werken op alle beleidsdomeinen aan gelijke rechten voor vrouwen, mannen en mensen die zich in geen van beide geslachten herkennen. Binnen de eigen diensten bewaken we de gelijke verloning en eerlijke promotiekansen. We maken verder werk in het doorbreken van klassieke gendernormen en -stereotypen in onze communicatie en beeldvorming en gebruiken consequent genderneutrale uitdrukkingen.

    4. De LGBTQIA+ moet zich in onze openbare ruimte en in onze gebouwen veilig en comfortabel kunnen voelen. We houden daar rekening mee bij de (her)inrichting ervan. 

    Op evenementen zorgen we voor safe(r) spaces door duidelijke communicatie dat discriminatie en grensoverschrijdend gedrag niet getolereerd worden. Loopt er toch iets mis, dan zijn er mensen die je kan aanspreken en een veilige ruimte waar je naartoe kan gaan. We versterken de opleidingen voor burgers, politiediensten, GAS-ambtenaren, stadswachten en buurtwerkers over geweld en discriminiatie tegen LGBTQIA+-personen. Ook onze zorg- en dienstverlening aan LGBTQIA+-personen (jongeren op school, ouderen in de WZC…) moet veilig en comfortabel zijn. Casa Rosa en het Regenboognetwerk zijn onze structurele partners om LGBTQIA+-beleid verder uit te bouwen. Naar aanleiding van het 10-jarig bestaan actualiseren we de Regenboogverklaring en betrekken nieuwe lokale LGBTQIA+-partners uit het Gents middenveld zoals coöperaties, ondernemers en organisaties hierbij. Niet alleen in Gent komen we op voor LGBTQIA+-personen. Deze mensenrechten staan elders meer onder druk of bestaan niet. We maken middelen vrij om via  Mondiale Solidariteit elders LGBTQIA+-organisaties te ondersteunen.

    Sekswerkers moeten hun job veilig kunnen doen. In dialoog met professionele organisaties en erkende veldorganisaties als UTSOPI nemen we initiatieven om de arbeidsrechten en een veilige werkomgeving van sekswerkers te garanderen.

    5. Kennis van het Nederlands is een hefboom om zich deel te voelen van de Gentse en de ruimere samenleving, maar geen voorwaarde om te krijgen waar je recht op hebt. Werken is een recht. We bouwen de coaching op de werkvloer daarom verder uit, zodat mensen die het Nederlands nog onvoldoende machtig zijn, wel al aan de slag kunnen.

    De dienstverlening van Tolken en Vertalen blijft gegarandeerd, ter ondersteuning van de noodzakelijke zorg- en dienstverlening van onderwijs, zorginstellingen en middenveld. We blijven nieuwkomers een warm welkom bieden en voorzien in vlotte en toegankelijke dienstverlening; de regierol die de Stad door het decreet Inburgering toegewezen krijgt, nemen we verder op om - samen met het middenveld - goed werk te maken van buddy- en inclusietrajecten voor nieuwkomers.

    We geloven in de emancipatorische kracht van mensen die zich verenigen en verbinden, daarom ondersteunen we hun verenigingen.

    6. Het actieplan antidiscriminatie en antiracisme krijgt een update. We zorgen voor structurele middelen en personeel om eerlijke kansen voor alle inwoners te garanderen. We blijven er bij de Vlaamse overheid op aandringen om middelen te voorzien voor onze volgehouden praktijktesten. Ook in het uitgaansleven blijven we waakzaam voor discriminatie, seksuele intimidatie en zorgen we voor meer safe(r) space(s). De geleverde inspanningen bij de lokale politie in de strijd tegen etnische profilering moeten verdergezet worden; ook hier willen we een blijvend effect realiseren.